Ja, ik ben 46. Een beetje een non-getal eigenlijk. Begin veertig, dat is nog een spannend getal want je moet toch even wennen aan die nieuwe kaap, 45 jaar klinkt windstillerig en 49 alsof het bijna zover is.
Maar 46? Ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat ik in mijn omgeving wat vriendinnen heb die naar dat ‘bijna 50’ moment gaan. En de meeste onder hen vinden dat maar niets. Schrik dat het dan écht serieus wordt, je dan overal de oudste bent, je rimpels niet meer weg te stoppen zijn, je tieten onherroepelijk gaan hangen, je niet meer aantrekkelijk bent, een ouwe zeur…of weet ik veel. Want ik heb dat niet. Integendeel, ik kijk er naar uit. ‘ Ik ben vijftig’, hoe graaf klinkt dat?!
Tja, dat zal wel mijn karakter zijn zeker. Dat wat anderen gewoon doen zonder nadenken, lig ik van wakker en waar iedereen het wat lastig mee heeft vind ik doodnormaal. Neem nu het alomtegenwoordige nieuw samengestelde gezin, waar ik ook eentje van heb. Ik heb zelf twee dochters en mijn man 2 dochters en een zoon. Ik ben dus een trotse stiefmama van 3 stiefkindertjes. Maar dat mag je klaarblijkelijk zo niet zeggen.
Want stiefmama, dat klinkt zo gemeen, zo slecht, zo stout. Zoals in de sprookjes waar de boze stiefmama er alles aan zou doen om die arme, brave stiefkinderen pijn te doen en het licht in de ogen niet gunt. Een chagrijn van een vrouw die enkel en alleen met de arme man trouwde voor zijn centen.
Wel, net daarom. Daarom vind ik het zo geestig om me zo te noemen. Ik ben allesbehalve het cliché van de boze stiefmama maar ik dreig er wel graag mee – om te lachen natuurlijk. Dat ze – als ze niet braaf zijn, heel gemeen gestraft zullen worden. En dan praat ik ook zo, met een gemene stem, als in een sprookje. En wij amuseren ons, in onze sprookjes waan. Want wie kan er nu iets hebben tegen sprookjes. Wij niet, want wij weten: sprookjes eindigen altijd goed!
Foto eigendom van Veerle Dobbelaere, gepubliceerd met haar toestemming.
0 Comments