Piet Teigeler (79), misdaadschrijver en medemens.
Reisje
Ik droomde van een jongetje dat op een dorpsplein lag. Rondom hem allemaal lijken en op de achtergrond stond een hut waar de vlammen uitsloegen.
Ja, ik weet het, mijn hersens haalden die scène wellicht uit één van de Vietnamfilms die ik heb gezien, maar ik had wat zwaar getafeld, want wij waren op reis in Frankrijk. Vlak na het seizoen, dachten wij; geen drukte op de weg en al de toerisme-goodies toch nog open.
Dat viel dus een beetje tegen. Wij hadden er voor gezorgd dat wij het grensplaatsje Le Boulou op zaterdag bereikten, zodat wij zondag in alle rust en zonder vrachtwagens door Frankrijk konden rijden. Zodra wij Spanje hadden verlaten, trok God of een andere grapjas de ritssluiting van de hemel open en begon een waterwonderland dat in latere annalen misschien bekend wordt als De Tweede Zondvloed. Op de radio hoorden wij dat je vooral niet langs de beroemde brug van Millau moest proberen te rijden, want op weg daar naartoe was de autostrade weggespoeld.
Wij schoten nauwelijks op, want zelfs de hoogste snelheid van onze ruitenwissers gaf ons een beeld van de weg dat je gerust flou kon noemen. Bovendien werd de afwezigheid van camions ruimschoots gecompenseerd door het geschutter van de zondagsrijders, die zich in paniek aan het middenvak hadden vastgezogen.
Ik deed mijn ogen dicht, wat ik gerust kon doen aangezien mijn geliefde achter het stuur zat, en daar was dat jongetje weer. ‘Hij is niet dood,’ zei een vrouwelijke voice-over, ‘als je goed kijkt, zie je hoe hij ademhaalt.’
Wij hadden wellicht een beetje overdreven, de avond te voren in Le Boulou, maar het was dan ook onze 48ste verjaardag. (Nog twee jaar en onze relatie is ook wifty.)
Ik zie echter niet in waarom ik enge dromen verdiende voor een stukje foie d’oie en wat risotto met vis; weliswaar gevolgd door een bavarois en begeleid door een best drinkbare aligoté. Was ik met de belachelijke rekening niet genoeg gestraft, misschien?
De god, formerly known as Morpheus, trok zich niets aan van mijn protest en bereed mijn nachtmerrie in volle galop.
Het is vooral het volgende beeld dat mij altijd bij zal blijven: de pan-tilt-zoomcamera verliet de close-up van het kind en er kwam een bebaarde knaap in beeld, die zwarte doeken om zijn hoofd had. Hij had een bajonet op zijn Kalasjnikov zitten en daar doorboorde hij één voor één de liggende lijven mee.
Daarna bevroor het beeld en werd het achtergrond voor de omroepster die zich afvroeg of Ahmedje het zou overleven en die mij aanmaande om morgen weer te kijken, als ik dat wilde weten.
Mijn droom, realiseerde ik mij, was een voorgevoel van wat zijn weg zoekt naar onze TV: scripted reality. Als wifty weet ik één ding zeker: vroeger bestond dat niet.
Piet Teigeler
0 Comments