Ik woon landelijk. Héél landelijk. Op het spitsuur passeren hier drie auto’s. Mijn straatje is een holle straat met dikke, zware kasseien en binnen 2 minuten wandelen zit ik in het bos. Ik ben hier in 1993 komen wonen en was piepjong. In de ogen van de buren.
Zo was er buurman Marcel. Die heeft mijn jongste leren fietsen. Hij zat op zijn stoel. Aan het zuurstofapparaat gekluisterd. Met een ferme stem gaf hij instructies. Ze luisterde en hup, ze was vertrokken. Vallen deed ze in de berm. Niks aan de hand. ’s Avonds deed ze de andere buren na. Ik heb haar niets gezegd of gevraagd. Ze dééd dat. Gewoon. Zoals kinderen kunne zijn. Ze nam haar plastic fluoroze kinderstoeltje onder de arm en ging bij hem zitten. Er werd amper iets gezegd. Maar je zag dat ze genoten.
In mijn straatje gebeurde iets speciaals met de buren. Iets onbetaalbaar. Zodra het weer het toeliet en even na 18u (etenstijd), zag je ze een voor een naar buiten komen. Met een klapstoel onder de arm. Meestal verzamelden ze bij Marcel. Babbelen en lachen deden ze tot 22u. Toen hij overleed, werd het huis van mijn overburen (Maria en Albert en hun zoon Henri) de vaste stek. Geen drank. Geen hapje. Niets. Tout simple.
Mijn kinderen sliepen in op het zachte geroezemoes van hun stemmen. Vooral Pieters stem was er een uit de duizend. Héél diep, grommend, grappig.
Kwam ik na het werk aangereden, was het altijd Pieter die me verwelkomde met een of andere leuke opmerking. Hoe gevatter ik antwoordde, hoe liever hij het had. De rest lachte smakelijk mee. Pieter is begin dit jaar overleden. Wat mis ik die loebas.
Ach, ze vallen allemaal een na een weg. Ik heb iets té veel lijkwagens gezien in mijn straatje. De meesten zijn in hun huis ‘vertrokken’. Omringd door hun familie. Marcel, Albert, Constant, René. En nu Pieter. Alleen Rosa, Marieke en Maria met haar trouwe en barse zoon Henri blijven over. Af en toe zie ik ze. Maria en Henri. Voor hun deur. In hun stoelen. Stilletjes. Té stil.
1 Comments
Emmy
Hmmm… Ik woon sedert 1988 ook ‘landelijk’ (volgens sommigen in een boeregat) maar dan wel in een (toen nieuwe) verkaveling. Ik wou dat ik ooit buren had die met een klapstoeltje buiten zitten/zaten. Dat gebeurde/gebeurt hier namelijk helemaal niet – iedereen is gewoon met zichzelf bezig :-(. Al altijd zo geweest.
En ik heb er ook nooit echt bijgehoord want ‘je zi gi ni van hier hé?’, een opmerking die ik na 25 jaar nog steeds krijg.
Toen we hier kwamen wonen heeft mijn (ondertussen ex-) halve trouwboek het de hele buurt lastig gemaakt door overal te gaan aanbellen als de radio te luid stond. ‘Dat stóórt en dat mág niet, ook niet voor 22u!’
Nu, ik vond dat ook niet leuk maar mijn tolerantiegrens ligt wel iets hoger. De relatie met de buren is dan ook merkbaar verbeterd sedert het vertrek van de ex. En ondertussen zijn we allemaal 25 ouder én bezadigder geworden dus valt het ‘burengerucht’ hier best wel mee.
Maar helaas sterven ook hier de weinige Pieters en Marcellen die hier woonden …
En weet je wat? Mijn nieuwe buurman heeft wél een klapstoel!!! Daarin zit hij hele dagen in zijn tuin. Maar helaas hoort daar blijkbaar ook een radio bij – liefst behoorlijk luid. Toen ik hem de eerste keer vroeg of het misschien wat stiller kon (hij was aan de slag met zijn grasmaaier én daarbovenuit klonk de radio) haalde hij de schouders op maar zette wel de radio stiller. Maar hij heeft een slecht korte-termijngeheugen, want daags nadien was het weer van dattum. Dan maar de eigen radio (binnenhuis uiteraard) opgezet om dan minstens naar mijn eigen muziekkeuze te kunnen luisteren terwijl ik werk.
Onlangs liep het echt de spuigaten uit, ik ben netjes gaan aanbellen maar dat was nutteloos – hij hoorde de bel niet … Dan maar terug naar huis en vanuit het slaapkamervenster even geroepen. Nog steeds beleefd, maar wel duidelijk gezegd dat ik thuis werk en het bij dit warme weer toch wel aangenaam vind dat ik een raam kan openzetten zonder naar Radio Weetikveel (’t was op dat moment Laura Lynn denk ik, maar ik ben geen kenner wat dat betreft) te moeten luisteren. Zijn antwoord? Madame, ik mag tot 10 uur zoveel lawaai maken als ik wil! Waarna hij resoluut richting radio stapte … en niet om die stiller te zetten.
Dus Ann, be happy met wat er in je straat nog rest (zelfs met de barse Henry), maar vooral: beware van wat er komt!