‘Kan je je fiets in de garage zetten, jongen?’
‘Mm.’
‘Hoe was het op school?’
‘Mm.’
‘Veel werk?’
‘Mm.’
Mijn zoon is 22 en hij is een jongen van weinig woorden. Het zijn zelfs geen woorden die hij gebruikt, het zijn variaties op de klank ‘mmm’. Het is niet gemakkelijk om die klank in letters om te zetten. Is het ‘hum’, of ‘em’, of heuheu, of muhhuh. Of gewoon mm?
Hij was nochtans zo mooi begonnen. Als vierjarig menneke vroeg hij eens of het mogelijk is over dingen te spreken die niet bestaan. Met die vraag legde hij, zonder het te weten, de taalfilosofische basis voor literatuur, godsdienst, propaganda en nog een aantal dingen. Op een ander onbewaakt ogenblik vond hij de mathemische oneindigheid uit, toen hij zich afvroeg of hij ooit kon stoppen met tellen.
Nu, 18 jaar later, beperkt zijn communicatieve activiteit zich meestal tot ‘hummen, het laten zoemen van ‘mm’. Hij vindt het ruim voldoende, en als hij iets meer te zeggen heeft, dan zal hij het wel doen.
Je hebt niet altijd woorden nodig om te praten, lijkt hij me te willen zeggen. Een knor of een zoem in de vorm van een doffe klinker kan een hele wereld betekenen.
Die ‘mm’ is een zeer krachtig instrument dat onwaarschijnlijk veel betekenissen kan uitdrukken.
Je hebt de neutrale ‘mm’ die instemming weergeeft. Ja, ik heb die fiets in de garage gezet. Doorgaans heeft die twee toonmomenten
Je hebt de licht afkeurende ‘mm’. Bof, het stelde weer niet veel voor op school.
Een een-tonige, wat langer gerekte m.
Je hebt de vergoelijkende ‘mm’. Het valt wel mee. Iets minder huiswerk dan anders.
Een een-tonige licht opgaande m.
Dat beperkte vocabulaire van mijn zoon irriteert me wel eens, en toen ik hem dat zei, wees hij erop dat hij dat van mij geleerd had. Blijkbaar communiceer ik op een gelijkaardige spaarzame manier met zijn moeder.
‘Jan, kan je die vuilnisbak straks buiten zetten?’
‘Mm’
‘Zijn die betalingen gedaan?’
‘Mm’
‘Waar ligt de afstandsbediening.’
‘Mm’
Die laatste, verveelde ‘mm’ wil eigenlijk zeggen: ik ben niet aan het luisteren. Eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat mijn zoon die onbeleefde variant niet gebruikt. (Jan)
Hahaha, ik heb er thuis ook zo eentje rondlopen. De jongste die ‘humt’ én rolt met haar ogen rolt én zucht ‘mamaaa!’. Wie doet ‘beter’ met zijn/haar kinderen?
Wifty guest Jan Flamend (Sint-Truiden, 1959) studeerde Germaanse filologie en Wijsbegeerte. Hij leidt de internationale sales consultancy Valueselling.be. Hij schreef diverse boeken over literatuur, taal en verkoop. Ook poëzie en fictie. Zijn meest recente boek heet Bestemming Ethiopië.
Meer info vind je op www.valueselling.be en www.janflamend.be.
(@Ann)
0 Comments