Twee weken geleden ruilden we onze ‘I Love Wifty’ kaart in voor Nachtboek, het eerste boek van Mieke Jacobs (rechts op de foto). Mieke is 43, bijlange nog geen Wifty dus, maar wel fan van het eerste uur. Fan van de energie, levenswijsheid en zelfrelativering die Wifties uitstralen, en van dat heerlijke zusterschap. Mieke reist de wereld rond voor haar werk. Omdat haar boek in één adem uit was vroegen we Mieke of ze onderweg af en toe wat kon schrijven voor ons, daar hoog in de lucht of ergens ver weg.

Blonde omzwervingen en overpeinzingen

Zij is de enige vrouw op een binnenlandse vlucht in India, verder alleen exotisch getinte mannen.
Zij is de enige vrouwelijke spreker op een congres, verder alleen grijzende mannen in maatpak, variërend van verlegen tot zelfingenomen.
Zij is veruit de grootste, verder alleen kleine Chinese mannetjes, allemaal dronken op het einde van het verbroederende diner dat het sluitstuk moet worden van de contractonderhandelingen.
Zij is vrouwelijk gekleed maar niet toegankelijk, verder enkel luidruchtige Marokkanen, die haar autoriteit niet in twijfel trekken.

Zij is blond en blank.

Als je blond en blank bent heb je weliswaar soms veel bekijks – zeker wanneer je volledig gestript door de veiligheidscontrole moet en beseft dat je de rits van die jurk vanochtend niet helemaal tot boven dicht kreeg – maar ben je nooit verdacht.

Je wordt niet uit de rij gehaald voor extra controle.
Je wordt zelden gefouilleerd, behalve die keer in Denemarken door een breedgeschouderde stoere viking. Daar had zij geen bezwaar tegen.
Je wordt welwillend de doorgang verleend, met een glimlach begroet.

Ze zag gisteren even de paniek in de ogen van de gehoofddoekte Marokkaanse vrouw bij aankomst in Frankfurt vanuit Casablanca.
‘Reisen Sie alleine?’. ‘Traveling alone?’, vroegen de militairen die een extra controle deden.
Zij vertaalde even in het Frans wat ze juist vroegen. De vrouw slaakte een zucht van verlichting. Nee, ze reisde niet alleen, haar vriendin probeerde op dat moment dezelfde vraag te beantwoorden bij zijn collega.

Niet voor het eerst vraagt zij zich af hoe dat moet voelen, om altijd verdacht te zijn, op het eerste zicht niet te vertrouwen of toch tenminste niet tot het tegendeel bewezen is.

Wat in België een hipsterbaard is, is bij een getinte man aanleiding voor extra waakzaamheid.

Waar een blanke grootmoeder met een bepaald mededogen toch geholpen wordt, wanneer ze de taal niet spreekt, worden de exotischere met een zekere grimmigheid rondgereden.
Ze kunnen hun anders zijn ook niet verhullen met hun lange donkere of kleurrijke gewaden, hun beschilderde handen of gestipte voorhoofd, ze willen dat waarschijnlijk ook niet.
Ze leest in hun houding ook een zekere grimmigheid maar dat is maar wat zij er van maakt.
Misschien zijn ze gewoon moe van de reis.

Ze heeft maar een keer echt ervaren hoe dat zou kunnen voelen: anders zijn, gevaarlijk, besmettelijk bijna. Op de terugvlucht van Tel Aviv, wanneer er commotie ontstaat, de ultra-orthodoxe Joodse mannen tot wanhoop van de stewardessen allemaal recht blijven staan tot ze door de ouderen herschikt zijn en niet naast een vrouw moeten zitten. Dan klinkt er een collectieve zucht van verlichting en keert de rust weer.

Eén jongeling kijkt haar nog verontschuldigend aan vanop zijn nieuwe stoel aan de andere kant van het gangpad.
‘Dan heeft u meer plaats’, probeert hij nog.

Mieke

helene@wifty.be