Correspondente voor De Standaard Corry Hancké reist 6 maanden door het grootste land van Europa op zoek naar het Rusland dat verlangt om weer groot te zijn onder tsaar Vladimir Poetin. Haar eerste horde: een appartement. Daarvoor moet ze voorbij groezelige voordeuren, norse conciërges en smoezelige gangen.
“Op mijn zoektocht naar een appartement in Moskou ontdek ik een stad die voor veel toeristen onbekend is. Zij zien de vale flatgebouwen, die ten tijde van Nikita Kroetsjov werden gebouwd. De man die Stalin in 1953 was opgevolgd, wilde dat er voor ieder gezin een appartement was. Onder zijn bewind kregen meer dan tien miljoen mensen een eigen stek. Die gebouwen staan er nu nog. Het zijn kleine appartementen. Sommigen ademen nog de sfeer van de jaren zestig uit, anderen zijn onder handen genomen door creatieve architecten die er zeer aangename plekken van heb gemaakt.
In het centrum van de stad staan gebouwen die nog van voor de revolutie dateren. De voordeuren liggen verscholen in binnentuinen, ver weg van de straat.
Je moet een poort door, een klein speelplaatsje passeren en enkele paadjes tussen de bomen volgen. Je zou het vanop straat niet zeggen, maar Moskou is verbazend groen. Tussen de wirwar van de gebouwen die niet aan de straatkant liggen, zijn kleine parkjes aangelegd waar verliefde paartjes een beetje privacy komen zoeken, moeders hun kleuters in het zonnetje laten spelen of oude dametjes op een bankje komen zitten. Terwijl twintig meter verder het verkeer door de brede boulevards raast, merk je hier hoe de natuur de lente aankondigt.
De voordeur van die mooie, oude gebouwen is een afknapper. Het is een groezelige, metalen deur met een cijfercode. Eenmaal in het gebouw ben je terug in de jaren zestig: glanzende tegels en grijze metalen brievenbussen aan de muur. Afgebladderde verf en een versleten tapijt.
Daar zit ook de conciërge van het gebouw. Vanuit een klein hokje houdt ze nauwlettend de passage in het oog. ‘Wat komen we hier zoeken?’ vraagt ze nors. Als de dame van het immobiliënkantoor haar geduldig uitlegt dat we een appartement komen bekijken, mogen we verder. Het is een goeie bijverdienste voor al die oude dametjes, die niet kunnen rondkomen van hun pensioen. De smoezelige gangen jagen mij de stuipen op het lijf. Ga ik hier zes maand moeten wonen?
Een diplomaat die hier al veel langer woont, blijft zich verbazen over het gebrek aan gemeenschapszin in die woonblokken. Bij ons zou de vereniging van eigenaars al lang een schilder aan het werk hebben gezet, maar niet hier: voor de gemeenschappelijke delen voelt niemand zich verantwoordelijk.
Om in het appartement te komen, passeren we nog eerst een dikke, gecapitonneerde, bruine deur en vervolgens moeten we nog een tweede voordeur opendoen. En dan, gelukkig, wacht ons meestal een aangename verrassing. Lichte woningen met (alweer) een tussenpersoon die staat te popelen om die buitenlandse huurder te ontvangen. Wil mevrouw gordijnen? Geen probleem. Wil ze extra spulletjes in de keuken? Worden onmiddellijk gekocht! Wil ze graag de vleugelpiano houden?…
Buitenlandse huurders zijn gegeerd. Niet alleen denken de eigenaars van de appartementen dat zij veel geld hebben, maar ook dat zij trouwe, loyale huurders zijn. Van de vijf woningen die ik bezocht heb, belden drie eigenaars de dag daarna naar het immobiliënkantoor om te vragen of ik al beslist had.”
@Corry Hancké vanuit Moskou
Wie is Corry Hancké ?
Corry Hancké (°1961) is journaliste bij De Standaard.
We leerden haar kennen tijdens onze fantastische Ab-FAB-50 fotoshoot en reportage voor De Standaard Magazine.
0 Comments